sociale economie – deel 1

Wij willen bruggen slaan
tussen onze verschillende doelgroepen
met onze sociale economieprojecten.

Onze visie:

1. werkloosheid:

De inplanting van artisanale bedrijvigheid in het schoolgebeuren is één van de belangrijke pijlers in ons Beeldenstormschool-project. Kinderen dienen zich, op een kindeigen manier, te kunnen spiegelen in de volwassen leefwereld. Als die volwassen wereld binnen de biotoop van deze kinderen echter bestaat uit doelloosheid en werkloosheid, dan krijgen deze jongeren al tijdens hun schooltraject een gebarsten spiegelbeeld geprojecteerd. Kinderen willen voeling hebben met vaders en moeders die zich op een constructieve manier inzetten in hun biotoop.

Beeldenstorm heeft gedurende jaren een volwaardig sociaal-economisch project lopen dat uitgedacht werd rond:

  • beeldende kunsten in:
    • het metaalbewerkingsatelier,
    • de drukkerij voor de non-profit
    • de schrijnwerkerij
    • het ceramiekatelier
  • de audio-visuele sector:
    • Beeldenstorm TV
  • de podiumkunsten:
    • in het costuumatelier/snit en naad
  • catering:
    • met aandacht voor gezonde voeding
2. lage scholing en bijgevolg weinig kansen – tweede kans?

Ook hier beroepen we ons op reeds opgedane ervaring met deeltijds leren en Artikel 60.

Onze doelgroepen:

Deeltijdse leerprojecten van het Centrum Voor Volwassenonderwijs (18+): Binnen deze doelgroep profileren zich jonge volwassenen, deeltijds tewerkgestelden of werklozen die, afhankelijk van hun leerachterstand, binnen een bepaalde module, een secundaire cyclus wensen te behalen. De opties die in Beeldenstorm reeds hun weg vonden zijn: Opvoedkundige en  Ervaringsdeskundige in de kansarmoede.

De deeltijdse leerprojecten – brugprojecten: (-18)
Voor jongeren die als minderjarigen instappen in een brugproject. Na deze brugperiode stappen ze in een leerproces ‘deeltijds leren deeltijds werken’. De projecten worden begeleid door centra gevestigd in Halle, Vilvoorde en Sint Pieters Leeuw.

OCMW-bevragers Artikel 60:
De meerderjarige OCMW-bevrager wordt de kans geboden om zich via een Artikel 60-project als werkzoekende in regel te stellen t.o.v. de RVA en Actiris.
Afhankelijk van zijn leeftijd wordt hij 1 tot 2 jaar toegewezen aan een erkend sociaal-economisch project. Deze werkplek dient de kandidaat in deze tijdspanne de nodige sociale vaardigheden en arbeidsattitudes bij te brengen, zodat zij klaar zijn voor een invulling op de arbeidsmarkt.

 

Onze werkvloer:

De leerlingen en OCMW bevragers vinden een plaats in een aantal specifieke ateliers:

  • Het lasatelier (knelpuntberoep)
  • Drukkerij
  • Naaiatelier
  • Opvoedingsondersteuning: creatieve ateliers
Attitudeproblemen en knelpunten

Vanuit onze eerste doelgroep, de jongeren ingeschreven in de deeltijds-leerprogramma’s van het Centrum Voor Volwassenonderwijs, ervaren we weinig problemen. Deze jongeren zijn immers zeer gemotiveerd.

  • De meeste jongeren ervaren en gebruiken wel degelijk die tweede kans.
  • Er zijn voldoende reflectiemomenten met alle betrokkenen (school – werkplek).
  • Bij falen van de doelgroepjongeren wordt er efficiënt op een consequente manier ingegrepen. De richtlijnen en de begeleiding in deze vorm van tweedekansonderwijs zijn éénduidig en duidelijk.
  • Binnen deze doelgroep willen we zoeken naar doorgroeimogelijkheden, deze jongeren moeten een plek invullen binnen het sociaal cultureel netwerk van onze buurt. Ze moeten echter naast hun “secundaire cyclus” aangezet worden tot het “specialiseren”.
  • Door deze specialisatie moeten we trachten de vicieuze cirkel en de dans van de middelmaat te ontspringen.
  • De dans waarbij – één sukkelaar de andere helpt – Helpt ons geen stap verder integendeel:
    • er is al genoeg middelmaat
    • de buurt heeft behoefte aan de sterkste en de best gevormde.
De tweede doelgroep:

De jongvolwassenen ingeschreven in een programma van het centrum Voor Volwassenenonderwijs:

  • De meeste jongeren ervaren en gebruiken wel degelijk die tweede kans.
  • Er is een degelijke voorbereiding naar de werkplek via de brugprojecten, wat het “mislukken” gevoelig beperkt.
  • Er zijn voldoende reflectiemomenten met alle betrokkenen (school – werkplek).
  • Bij falen van de doelgroepjongeren wordt er efficiënt op een consequente manier, ingegrepen. De richtlijnen en de begeleiding in deze vorm van tweedekansonderwijs zijn éénduidig en duidelijk.
knelpunten:

Vaak zijn de jongeren het Nederlands niet machtig. Beeldenstorm focust op het bijbrengen van de nodige arbeidsattitude en stielkennis die vereist zijn binnen het gekozen metier. Het inplanten van een pedagogische ondersteuning, met als hoofdbekommernis het Nederlands te verwerven op de werkvloer, zou de tewerkstellingskansen van deze doelgroepjongeren aanzienlijk verbeteren.
Een aantal van deze jongeren beheersen noch het Nederlands, noch het Frans. Ook hier kunnen we een parallel trekken naar het immersie-onderwijs wat we willen aanbieden in onze Beeldenstormschool.

Bij falen stellen we vast dat boosdoener nummer één vaak druggebruik is en de daaruit volgende daden: agressiviteit, absenteïsme, diefstal, vandalisme.

De verklaring voor het druggebruik bij jongeren jongeren is pijnlijk duidelijk: verslaving is vaak het gevolg van  een combinatie van onderstaande elementen:

  • puberen
  • verveling
  • te weinig perspectief – waar zijn de voorbeelden (rolmodellen) in de omgeving? –
  • een weinig creatieve omgeving
  • niet kunnen participeren aan de consumptiemaatschappij
  • slechte familiale omstandigheden: te kleine huisvesting (slapen in shifts) – hangjongeren
  • onvoldoende opvolging van het schoolgebeuren vanuit het gezin en als die ondersteuning er al is dan wordt deze sterk dogmatisch ingevuld.

Teneinde aan deze problematiek het hoofd te bieden wensen we, vanuit een adogmatisch perspectief , invulling te geven aan de opvoedingsondersteuning van de jongeren en hun gezin.
Drugspreventie en ondersteuning van drugsslachtoffers dient aangepakt te worden en een samenwerking met de universiteit en hogeschool in de geest van het “vrij onderzoek” lijkt mij hier onontbeerlijk.
Daarnaast zal onze Beeldenstormschool naast een creatieve oase kunsteducatie brengen à la carte.

De derde doelgroep: Artikel 60.:

Deze doelgroep is ons grootste zorgenkind en de problematiek die zich binnen deze doelgroep stelt is zeer complex.

Onze opdracht in dit gegeven is “het aanleren van een arbeidsattitude”.

Indien een arbeider – bediende ons ter beschikking wordt gesteld vanuit een plaatselijke OCMW, dan dienen wij, afhankelijk van het OCMW een deel van het uitgekeerde loon van deze arbeider of bediende te vergoeden. De arbeider of bediende wordt tewerkgesteld door het OCMW, Beeldenstorm is de prestatiewerkplaats.

Beeldenstorm heeft Artikel 60’ers uit:

  • Schaarbeek (2)
  • Molenbeek (1)
  • Dilbeek (1)
  • Tervuren (1)

Ieder OCMW heeft zijn eigen reglementering met betrekking tot:

  • uurregeling
  • administratieve afspraken
  • evaluatiemethode – tuchtprocedures
  • honorering en voordelen: maaltijdcheques
  • opleiding
De rekrutering van de “Artikel 60” uit de OCMW-Pool:

Soms durven we te twijfelen aan de motivering van de OCMW-bevrager . Dan merken we dat de werkloosheidsuitkering helaas een doel op zich is. Deze regeling leidt tot manipulatie van dit statuut door een groot percentage van de bevragers.

50 plussers zien dit als een visaum tot uitkering tot aan hun pensioengerechtigde leeftijd, jonge moeders als een veilige vergoeding aan de haard, zwartwerkers als een appeltje voor de dorst.

Tot onze grote ontgoocheling merken we dat slechts een klein aantal het statuut aangrijpt om zich werkelijk mentaal te verbeteren. Onze ervaring is dat de mensen die hun thuisland ontvlucht zijn uit politieke bedreiging, zich werkelijk inzetten om zich  via dit systeem in te passen in ons sociaal weefsel.

Indicatoren: De verhalen zijn zeer gelijklopend, de OCMW-bevrager komt op sollicitatiegesprek:

  • wil absoluut komen werken
  • beschikt over een uitstekende gezondheid,
  • wil zich schikken aan het arbeidsreglement.

Na de proefperiode ± 10 dagen volgt het ene ziekteattest na het andere en is de gepresteerde arbeid ondermaats.

De begeleiding:

Tussen de OCMW’s merken we grote verschillen.
De rand van Brussel kijkt veel strenger toe op haar selectie, het is immers het “rijkere Brussel” en de plaatselijke OCMW-medewerker heeft aanzienlijk minder cliënten dan zijn collega’s uit de vijfhoek.
Misbruik wordt veel sneller opgespoord en aangepakt en de begeleiding per OCMW-client is een stuk gerichter. De werkplaats wordt gesteund in haar opdracht.

Binnen de vijfhoek is het een stuk moeilijker:
  • hoofdzakelijk Franstalig
  • groter absenteïsme van de art. 60, (te vlot uitgeschreven doktersbriefjes)
  • te ruime tolerantiegrens bij misbruik en manipulatie
  • te zware belasting voor de maatschappelijke werker om zijn cliënt degelijk te  begeleiden.

Het kost de werkplaats veel moeite om het misbruik aan te kaarten. In probleemsituaties wordt voornamelijk de werkplaats geviseerd. De cliënt wordt pas na lang aandringen bijgestuurd. Men heeft neiging tot overbepampering.
De werkplaats ondervindt weinig steun in haar opdracht.

We zijn van mening dat gelijkaardige, nationale, criteria dienen te worden opgelegd aan alle Artikel 60 werkingen van alle plaatselijke Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
Het aanbrengen van arbeidsattitude is een educatieve opdracht en dient bijgevolg als dusdanig te worden beschouwd als een opdracht in de volwasseneneducatie.
De tewerkstellingsplaats dient door haar OCMW-partner, binnen het Artikel-60 verband, als een gelijke te worden beschouwd en dient door deze partner te worden erkend voor haar expertise.

Daarnaast is er nog het feit dat de meerderheid van deze doelgroep zich situeert in de leeftijdsgroep -35 jaar, wat staat voor Jeugdwerking.

Er dienen duidelijke formulering en afspraken gemaakt te worden rond het begrip aanvullende opleiding tijdens de tewerkstelling van de artikel 60-er. Deze opleiding wordt bij voorkeur op de werkvloer georganiseerd en dient gefocust te zijn op de te presteren arbeid en zijn doorstromingskansen. Opleiding à la carte, een intensieve opleiding bij de opstart, onderhoudend tijdens het verloop. Communicatievaardigheden, sociale vaardigheden, taalvaardigheid en alfabetisering zijn sleutelbegrippen in deze opleiding.
De kandidaat artikel 60 dient men te testen op zijn fysieke en mentale vaardigheden en te toetsen op zijn ethische waarden teneinde hem of haar een passende opdracht toe te meten. De kandidaat dient tijdens dit traject ook de nodige “inburgering” te absorberen.

 

vervolg – deel 2 →

geen berichten meer mogelijk